Mijn zoon wilde graag een nerf-geweer. Ik vond dat niet zo’n goed idee. Vooral omdat ik die pijltjes van foam en plastic overal tegenkom als #zwerfie. Slecht speelgoed dus, levert vooral veel troep op. Niet zoveel als die ellendige waterballonnetjes, maar toch: toys designed for litter. No Go.
Als alternatief zijn we een keer opgerolde papieren pijltjes gaan schieten. Zoals vroeger. Gewoon een plastic buis, een pijl rollen van een strook papier en blazen maar. En aan het eind van de zomer die witte besjes natuurlijk. Veel leuker. Kun je veel verder mee schieten en ook nog veel beter mee richten dan met die nerf-pijltjes.
Het rollen van het papieren pijltje lukte hem nog niet en voor het succesvol wegblazen had hij nog niet genoeg kracht. Het was geen succes.
En toen kwam er onverwacht via een verrassingspakket een nerf-pistool in huis. Tot grote vreugde van zoonlief. Helemaal door het dolle heen. Ik stond machteloos. Maar ik mocht er ook mee schieten en vond het stiekem superleuk. We hebben samen op van alles geschoten. Mannen onder elkaar. Het was feest.
Natuurlijk spraken we af dat als hij er buiten mee ging spelen, dat hij net zoveel pijlen weer mee naar binnen zou nemen als mee naar buiten. Hij gaat als een speer met rekenen, dus rekenkundig geen probleem. Goed zoeken is een ander verhaal.
Maar onze voorraad nerf-pijlen is de afgelopen weken niet afgenomen. Die is alleen maar toegenomen. Als ik ze nu vind bij het zwerfafval rapen houd ik ze voor hem apart. Ze zijn wat waard geworden. Vanavond fietste ik naar huis, zag er eentje liggen, trapte op de rem, stapte af en raapte hem op en verheugde me alweer op zijn blije gezicht morgenochtend bij het ontbijt.
Ik realiseerde me dat ze tot voor kort waardeloos voor me waren en nu opeens waardevol. Het is geen irritant vervuilend zwerfafval meer, maar buit. Aan lege flesjes en blikjes kan ook zo’n waarde worden toegevoegd. Met statiegeld. Daarom werkt dat zo goed.
Het is kinderlijk eenvoudig