Ik vind wel eens zwerfafval dat er oud uitziet. Dan ga ik op direct zoek naar een datum en ben als een kind zo blij als dat lukt. In oktober vond ik nog een BiFi-wikkel uit 1993. Bi-Fi heette het toen nog. Met een streepje ertussen. 27 jaar oud. Is nog niks. Een paar weken later vond ik een fles waar afwasmiddel in had gezeten uit 1977. Van Albert Heijn. Er lag op dezelfde plek nog veel meer oud eenmalig plastic spul dat makkelijk te dateren was. Leve de THT-datum!
Ik ben niet de enige. Maarten de Lekjutter vindt de laatste tijd prachtige vondsten langs de Lek en Ivo van Zwerfie Rotterdam laat ook regelmatig mooi oud plastic zwerfafval zien. En zo zijn er meer. Het uitzoeken uit welk jaar het komt als er geen datum op staat is een leuke bezigheid. We doen dat met behulp van krantenarchieven, diverse websites van hobbyisten, schrijven soms de fabrikant aan of doen gewoon een oproep op social media.
Natuurlijk denkt iedereen meteen aan plastic, maar ook blikjes kunnen jarenlang ergens liggen voor we ze vinden en oprapen. Even kijken op de onderkant en je weet het. Gister vond ik nog een blikje energydrank van Albert Heijn uit 2012. Mijn oudste blikje was er eentje van Heineken uit 1985/86. Toen stond er nog geen datum op. Maar werd gedateerd dankzij een oproep van Pritt van GeenStijl. Bierkenners gingen op zoek en kwamen binnen no time op de proppen met de datering op basis van allerlei kleine specifieke kenmerken van het blikje.
Het blikje lag verscholen onder een treinperron, kennelijk een droge plek. Dan vergaat het niet zo snel. Saillant detail was dat er op het blikje een tekst stond dat het in de prullenbak moest worden gegooid zodat ons land schoon zou blijven. Dat soort boodschappen worden ons al decennia lang meegegeven. Helaas nooit met honderd procent succes. We kunnen niet verwachten dat dit in de toekomst wel zo zal zijn. Hoe mooi, creatief, treffend, dreigend of ludiek de boodschap ook zal zijn.
Deze zwerfie-archeologie is een leuk extraatje bij het zwerfafval rapen. Bij mijn geboorte heeft iemand een horoscoop van me getrokken en daar kwam uit dat ik archeoloog zou worden. Toch nog een beetje uitgekomen. Het is voor ons vooral een manier om te laten zien dat plastic niet of nauwelijks vergaat en zo kunnen we het probleem van het eenmalige gebruik van dit op zich prachtige materiaal goed illustreren.
Maar het is natuurlijk spielerei. Zeker als je het vergelijkt met echte archeologie. Er werd laatst op het strand van Noordwijk zomaar een menselijk kaakbeen gevonden van 2500 jaar oud. En in Thailand een oud walvisskelet van minstens 3000 jaar oud. En er worden overal op de wereld nog veel oudere menselijke resten en gebruiksvoorwerpen gevonden.
Ook allemaal niet vergaan. Gewoon natuurlijke materialen. Niks plastic. Niks blik. Niks eenmalig.
Al jaren worden er posters gemaakt van verschillende producten en dan wordt erbij gezet hoe lang het duurt voordat het vergaat. Van veel producten weten we het niet eens, zolang bestaan ze nog niet. Het blijft een beetje gokken. En hoe lang het duurt hangt van heel veel externe omstandigheden af. En dan nog: hoe belangrijk is het blote feit hoe lang iets blijft bestaan nou eigenlijk?
De bananenschil staat vaak ook in het lijstje. Het zou 1 of 2 jaar duren voor het is vergaan. En wat dan nog? Het is op zich niet schadelijk. Het is natuurlijk. Het vergaat. Het duurt ook wel even voor een boomtak is vergaan. Het plastic stickertje op de bananenschil is op zich veel schadelijker. Daar zeggen ze dan niks over. Een bananenschil kan verder maar op één manier echt schadelijk zijn. Als je erover uit glijdt. Maar dat is iets van slapstick-films en stripverhalen.
Dezelfde soort lijstjes worden ook wel eens gemaakt met daarboven de tekst: hoe lang blijft zwerfafval liggen? Ook dit wordt dan uitgedrukt in jaren. Terwijl het simpele antwoord daarop is: net zo lang totdat het wegwaait, wegspoelt, wordt opgeruimd of uiteindelijk vergaat. Waarbij we inmiddels van plastic weten dat het niet vergaat, maar gewoon uiteenvalt in heel veel kleine stukjes. Dat is geen vergaan.
Deze vragen zijn te simpel gesteld, te eendimensionaal benaderd. De vraag die we onszelf zouden moeten stellen is: Hoe snel, hoe vaak en hoe lang is een stuk zwerfafval schadelijk? En dan niet alleen voor onszelf, maar ook voor de natuur. In dat laatste geval is het natuurlijk ook schadelijk voor onszelf.
Neem een blikje. Kan heel lang ergens blijven liggen, maar dat hoeft op zich niet schadelijk te zijn. Wie wel eens een oud bierblikje heeft opgeraapt dat niet helemaal leeg was en er aan ging schudden weet dat er oude dode slakken in kunnen zitten. De stank die er vanaf komt is ondraaglijk. Een spat op je broek en je stinkt de hele dag uren in de wind. Het onschuldige blikje heeft veel slakken gedood. Ik vind ze ook met dode insecten erin. Die vind ik ook in plastic flesjes. Ik vond al melkpakken met dode muizen, plastic zakken met dode kikkers en vissen en ga zo maar door.
En het lag er allemaal veel minder lang dan de afbraaktijden die op de posters wordt vermeld. Toch waren ze al lang schadelijk. Dodelijk zelfs.
En dan heb ik het nog niet eens over al het kleine leven dat de dood vindt doordat het op, in of aan het zwerfafval zit dat ik ongemerkt meeneem bij het zwerfafval rapen en dan de dood vindt als ik het weer in de plasticbak of de gewone vuilnisbak gooi. Als ik voor een project het zwerfafval scheid krioelt het altijd van het kleine leven.
Een blikje kan op nog veel meer manieren schadelijk zijn, lang voordat het is vergaan. Het kan in de berm of het weiland door een maaimachine te grazen worden genomen waarna er allerlei metalen snippers vanaf komen. Duizenden koeien raken er jaarlijks door gewond of gaan er zelfs aan dood aan. Het komt namelijk in hun eten.
Hoeveel andere dieren er last van hebben is niet te zeggen. Maar we zien regelmatig foto’s voorbijkomen van blikschade bij dieren. Van de week fotografeerde Marianne Jonkman nog een gans met een blikje Heineken dat vast zat aan zijn snavel. En we zien ook andere rare ongelukken zoals snoeken die zwaar gewond zijn door een elastiekje, eenden met om de nek zo’n plastic ringetje die onder een dop van een plastic flesje zit, allerlei verstrikte vogels en ga zo maar door. Niet ver weg in de oceaan of in een rivier in een arm land, maar gewoon hier.
Ons afval, en zeker dat van kunststoffen, glas en van metaal kan al heel snel schadelijk zijn. Het kan jaren goed gaan. Dan lag het er jaren onschadelijk te zijn, maar opeens gaat het mis. Zeker als het zo lang blijft bestaan.
Als het lang blijft bestaan betekent dat ook dat het vaker schadelijk kan zijn. We kennen de foto’s van het plastic dat wordt aangetroffen in magen van vogels en vissen. Kan catastrofaal zijn voor zo’n dier. Zo niet direct, dan wel op lange termijn doordat de maag vol raakt en het dier daardoor niet meer eet. Als het dier dan is overleden vergaat het kadaver en het plastic blijft. Kan het zomaar weer opnieuw worden opgegeten door andere dieren. Een dopje kan zomaar een serial killer worden.
En dan kan plastic onder de juiste omstandigheden dus ook nog eens uiteenvallen in kleine plastic stukjes, die op allerlei manieren doordringen in de hele voedselketen. Van de allerkleinste amoebes tot in de grote predatoren helemaal bovenaan de voedselketen zoals wij. En zelfs als wij het uitpoepen, blijft het gewoon in de voedselketen en kan het weer ergens schade toe gaan brengen.
Even terug naar het kaakbeen. Dat lag daar op het strand onschadelijk te zijn. Denken we. We verwonderen ons, prachtige vondst. We zien er niets kwaads in. Maar misschien is er wel iemand mee vermoord. Je weet het maar nooit. Er is een verhaal van ene Samson die in zo’n beetje in dezelfde periode duizend Filistijnen dood sloeg met een kaakbeen. Misschien ook wel helemaal niet zo onschadelijk en onschuldig als het lijkt.
En wat ik nu wil vertellen met dit ellenlange verhaal? De vraag hoe lang het duurt voordat iets vergaat is veel te simpel, veel te beperkt en veel te eendimensionaal. We moeten de vraag stellen: hoe lang duurt het voor iets (potentieel) schadelijk is, hoe lang is het dat en hoe vaak? Als we er de nadruk op liggen dat het uiteindelijk wel eens vergaat, dan bagatelliseren we het probleem en verbloemen we de gevaren van de door de moderne mens gemaakte en achtergelaten producten.
De nadruk leggen op hoe lang het duurt voor iets vergaat is een soort: ga maar lekker slapen, het gaat vanzelf wel weer een keertje over en voorbij.
De juiste vraag leidt tot meer besef van de noodzaak om het probleem bij de bron aan te pakken.