Wijsheden uit de berm

Schone berm

Het wordt voor mij als zwerfafvalraper in de lente en de zomer steeds lastiger om zwerfafval te vinden in de berm. Dat komt doordat steeds meer gemeentes ervoor kiezen om niet steeds maar alles te maaien, maar lekker de boel de boel te laten en alles te laten groeien en bloeien ten faveure van de bloemetjes en de bijtjes in het bijzonder en de bijbehorende biodiversiteit in het algemeen.

In een vers gemaaide berm is het lekker makkelijk lopen en ook lekker makkelijk rapen. Je raapt jezelf zelfs een slag in de rondte. “Ik raap mezelf de tyfus hier” zou de Zwerfinator zeggen. De maaimachines nemen ook het zwerfafval mee, ze snijden het in stukjes en zo wordt bijvoorbeeld een blikje getransformeerd tot meerder stukjes metaal. In het slechtste geval worden die dan uiteindelijk per ongeluk opgegeten door bijvoorbeeld een koe of een schaap die dan een ellendige dood sterft door inwendige verwondingen.

Dat is heftig en goed te begrijpen voor iedereen, maar dat het overige zwerfafval en daardoor ook het plastic daarin al in kleinere stukken wordt gehakt, dat zich dan weer makkelijker verspreidt, dat moeilijker te zien en op te rapen is, dat nog makkelijker per ongeluk opgegeten wordt door allerlei dieren en waarbij er ook meteen microplastics vrij komen, dat wordt al wat abstracter. U begrijpt dit wellicht, maar voor een gemiddeld mens is dat nou niet iets waar die vaak over nadenkt.

Ik raap op veel plaatsen zwerfafval. Ook in bermen langs wegen. Al jaren. Het wordt steeds lastiger vanwege die hoge begroeiing in de bermen. Het loopt moeilijker en langzamer en je komt meer nesten tegen waardoor je voorzichtiger loopt. Het schiet niet op. Maar elk nadeel hep ze voordeel, zoals de grote goeroe Cruijff al zei. Die had wel meer wijsheden in pacht over zwerfafval, zoals: “Je gaat het pas zien als je het doorhebt”.

En dan nu het bijzondere: In bermen die in de lente en zomer niet gemaaid worden vind ik gewoon veel minder zwerfafval dan voorheen in de gemaaide bermen. Onlangs was ik in Hoorn op een traject dat ik een paar keer per jaar onderzoek. Deel van dat traject is een stuk provinciale weg naar de A7. Aan het eind van die weg zitten een McDonald’s en een Benzinestation van Esso. Grote bronnen van zwerfafval. De bermen daar waren daar ook altijd bezaaid met zwerfafval dat je zo kon koppelen aan deze bedrijven.

Dit jaar waren de bermen ongemaaid. Ik schoot niet op door de hoge begroeiing, maar ik genoot van de bloemen. En daartussen lag veel minder zwerfafval dan tijdens voorgaande onderzoeken. Veel minder plastic flesjes en blikjes natuurlijk, dat komt door vooral door statiegeld, maar ik vond ook veel minder ander zwerfafval. Zelfs minder wegwerpbekers. En juist daar waar het jaren achter elkaar steeds weer dezelfde teringbende was.

Ik vroeg mezelf natuurlijk af hoe dat kan. Het was niet de eerste keer dat ik dit zag dit jaar. Ik kwam tot twee redenen. De eerste is soft. Een natuurlijke berm vol bloeiende bloemen maakt het wellicht voor veel mensen toch minder makkelijker om er iets in te gooien. Zou zo maar kunnen. Ik kan het niet staven, maar ik vind het redelijk plausibel.

Maar er is meer. De hoge begroeiing vormt ook een natuurlijke barrière waardoor het afval dat door onverlaten uit auto’s, of al fietsend dan wel wandelend wordt weggegooid zich minder makkelijk verder de berm in laat waaien. Het blijft een beetje aan de rand van de weg liggen. Het wordt tegengehouden door de hoge begroeiing. Het afval blijft op de straat liggen en wordt dan met enige regelmaat weggehaald met veegwagens en verspreidt zich niet verder. Het afval dat ik daar in Hoorn nog vond lag vooral nog gewoon op de weg, in het hoge groen lag nagenoeg niks meer. En in de sloot ook niet.

Gister deed ik onderzoek langs de Wheredijk in Purmerend. Jarenlang een grote bron van versnipperd afval. Nu was het gras en ander groen spul na een paar maanden woekeren weer gemaaid. Ze maaien dat in deze tijd zodat er weer nieuwe soorten groen de kans krijgen om te groeien. Ik had een makkie dit jaar. Ik kon er makkelijk doorheen lopen en alles zien, maar er lag bijna geen afval en dus ook weinig kapotgemaaid spul.

In de onderzoeksopdrachten die ik afgelopen jaren heb gedaan heb ik regelmatig adviezen gegeven om barrières op bepaalde plekken te plaatsen waardoor zwerfafval zich niet verder verspreidt. Dat kan op verschillende manieren, het mooiste is natuurlijk als dat met natuurlijker barrières gebeurt. En daar hoeven we verdomd weinig voor te doen. We kunnen er zelfs dingen voor laten. Zoals maaien dus.

Bij mijn studies rond zwerfafval leer ik steeds meer van de natuur. De natuur is circulair. In de natuur is afval een bron van leven. In de natuur is afval onmisbaar en in veel gevallen zijn ze zelfs brandstof en een bron van (nieuw) leven.

In de natuur bestaat afval dus feitelijk niet. Alles wat achtergelaten wordt heeft waarde voor een andere soort. Het is geen afval. Afval is een menselijke uitvinding en een menselijke fout. Waarbij zwerfafval de grootste menselijke fout is. Wie circulair wil leren denken, die kijkt naar de natuur. En dan niet alleen naar documentaires op TV over exotische dieren ver weg, maar gewoon hier buiten ergens in de berm.

Ook statiegeld is gebruik maken van de natuur. De een laat het achter, die vindt 15 cent een waardeloos bedrag. De ander wil dat geld best hebben en er moeite voor doen door het op te rapen en in te leveren. U vindt een verse hondendrol vies, maar er zijn veel organismen die er verzot op zijn en zich er aan laven om te overleven.

Ga eens naar buiten een geef uw ogen de kost. Geniet van de natuur en leer ervan. Laat uw vooroordelen over menselijk gedrag varen. Zie het als biologisch bepaald gedrag. Dan ziet u wellicht ook de oplossingen om de negatieve gevolgen van ons natuurlijk gedrag in de huidige maatschappij effectief aan te pakken.

En geniet ondertussen ook vooral van de natuur.

Zwerfinator